Liefde voor de schepping

Liefde voor de schepping


Welkom
Welkom allemaal. Fijn dat u vanavond gekomen bent naar deze gebedsviering halverwege de veertigdagentijd. Een periode waarin we ons voorbereiden op het paasfeest. Het feest van de opstanding van Jezus. Het feest waar het leven, de dood overwint.
Van oudsher gaat de veertigdagentijd in de kerk samen met vasten. Vasten wil zeggen je onthouden van wat niet echt noodzakelijk is. De bekende voorbeelden zijn geen vlees of alcohol nuttigen. Maar er zijn vele andere vormen van vasten en veel mensen zijn op zoek naar een vorm die bij hun past.
Het is alweer bijna 20 jaar geleden dat ik in de periode november/december een voettrektocht door Nepal heb gemaakt. Vier weken lang bijna terug naar de basis; voedsel en een dak boven je hoofd, maar wel ondergedompeld in de schoonheid van het berglandschap. Elke dag zagen we het eenvoudige leven van de plaatselijke bevolking. Terug in Nederland vielen we midden in de commerciële kerstgekte. Al die overdadige winkels hebben mij nog nooit zo tegengestaan als toen. Dat jaar voor mij geen kerstboom. Later bij de reünie bleek dat niemand een kerstboom had gekocht.
Misschien deelt u het onbehaaglijke gevoel, misschien zelfs weerzin, dat overmatige consumptie van voedsel en andere materialistische goederen kan oproepen. Alles kan, en alles moet, we komen tijd te kort. Vaak doen we er ongewild aan mee.
Daarom is een periode van vasten misschien wel een verademing. Met vasten maak je ruimte vrij, waarin je bewuster kunt leven. Ruimte om na te denken over onze verbondenheid met de aarde en met God. Vanavond zullen teksten uit de rede van de Indianenhoofdman Seattle en Genesis ons daarbij helpen.
Met vasten worden we ook ontvankelijker voor intuïties en raken zo meer betrokken bij gebed: dat wil zeggen eerbied en liefde voor de Schepper en zijn schepping.
Laten we de viering openen met een gebed om een periode van onafhankelijkheid.

Gebed
Ik verheug me niet op de vastentijd,
maar ik weet dat hij me goed doet.
Daarom vraag ik U, goede God,
laat het een tijd van genade voor mij worden,
een periode van innerlijke reiniging en onafhankelijkheid.
Laat mij onderkennen
waar ik sterk afhankelijk van ben geworden.
Schenk mij de dagen van de vastentijd
als een periode om me te oefenen
in innerlijke onafhankelijkheid.
Reinig mij van troebele emoties,
van bitterheid, teleurstelling en ergernis,
opdat op de akker van mijn ziel goede
en vruchtbare tarwe kan groeien.

Zingen Kyrie eleison (Lied 301c)

Lezing uit de rede van Seattle (in de woorden van Ted Perry)
De as van onze vaderen is heilig. Hun graven zijn gewijde grond en deze heuvels, deze bomen evenzeer. Dit deel van de aarde is heilig voor ons. De blanke man begrijpt het niet. Voor hem is het ene stuk grond gelijk aan het andere. Want hij is een rusteloze zwerver, die komt in de nacht en van het land neemt wat hij nodig heeft. De aarde is niet zijn broeder, maar zijn vijand. En als hij die veroverd heeft, trekt hij verder. Hij laat het graf van zijn vader achter zich en bekommert zich daar niet om. Hij steelt de aarde van zijn kinderen en het kan hem niet schelen. Hij behandelt zijn moeder, de aarde, en zijn broeder, de lucht als koopwaar, die hij kan uitbuiten en weer verkopen als schapen, brood of goedkope bonte kralen. Zijn vraatzucht zal de rijke aarde kaal vreten en slechts een woestenij achterlaten.

Bezinning
Seattle vertegenwoordigde als chief twee indianenstammen in de onderhandelingen met de blanke man, die grond wilde kopen in het gebied waar deze Indianen leefden. Hij sprak deze woorden ongeveer 150 jaar geleden. Ze is één van de weinige overblijfselen van de indiaanse filosofie. Dit komt deels doordat de Indianen het schrift niet kenden. De rede is dan ook door andere mensen opgeschreven. Maar er werd ook niet geluisterd naar hen, die ‘de taal van de aarde’ spraken. En dat is jammer, want de indianen bezaten en bezitten een grote wijsheid waar we nog veel van kunnen leren.
De Indianen leefden in en met de natuur. Ze maakten eigenlijk geen onderscheid tussen mens en natuur. Ze voelden zich verbonden met de grond waarop ze leefden. De westerse maatschappij zet de mens echter tegenover de natuur. En dat heeft de kerk ook lang gedaan. We hebben lang geleefd met een idee van beheersbaarheid en de maakbaarheid van het leven. Hierdoor achtte de mens zich onkwetsbaar, ook in relatie tot de natuur. Of we dachten onkwetsbaar te worden door de vooruitgang van wetenschap en techniek.

De Indianen waren één met de natuur. Die verbondenheid maakt ook dat ze moeder aarde met respect en eerbied tegemoet treden. Ze dankten haar voor haar gaven en gebruikten nooit meer dan ze nodig hadden. Een schril contrast met hoe wij, hier in het rijke Westen, met gaven van de aarde omgaan. Het lijkt vaak dat alles moet wijken voor de onverzadigbare behoeften van de mens. We zijn al een heel eind op weg om de rijke aarde kaal te vreten, zoals Seattle dat zei, en wat er dan nog over blijft voor onze kinderen zal ons een zorg zijn. We zijn nu denk ik op een punt gekomen dat het voor veel mensen gelukkig echt een zorg is hoe we de aarde achterlaten voor de volgende generaties. Maar hoe heeft het zover kunnen komen? Misschien komt doordat de meeste mensen hier in het rijke Westen dat sterke gevoel van verbondenheid met de aarde missen; de verbondenheid met het water, de lucht, de planten en de dieren. We zijn er wel degelijk mee verbonden en er afhankelijk van, maar we beseffen het vaak niet. Totdat we te maken krijgen met vervuilde lucht die we inademen of vervuild water dat we pas na een ingewikkeld zuiveringsproces kunnen drinken. Deze actualiteit van vervuiling, maar ook van klimaatverandering heeft het beeld van maakbaarheid en onkwetsbaarheid wreed verstoord. De mens en zijn natuurlijke leefomgeving van dieren en planten zijn in een web van leven in kwetsbaarheid met elkaar verbonden en op elkaar aangewezen. Mens en natuur zijn beide afhankelijk van een atmosfeer waarin al het leven deelt.
Bijbels gezien is de erkenning van kwetsbaarheid een moment van waarheid dat tot nieuwe, positieve inzet voor verandering kan leiden. De afhankelijkheid van een grotere werkelijkheid gaat ons vermogen vaak te boven. En juist hier wijst ons geloof ons de weg. De bijbel spreekt altijd van liefde, hoop en genade. Daarom kunnen wij in vrijheid en bescheidenheid, maar met moed, hoop, vertrouwen en volharding verder gaan.

Stilte

Zingen Nada te turbe (Lied 900)

Lezing uit de rede van Seattle (in de woorden van Ted Perry)
En wat heeft het leven voor zin als een man niet meer de eenzame kreet van de lijster kan horen, of het getwist tussen de kikkers ’s avonds rond de poel? Maar ik ben een rode man en begrijp het niet. Ik houd van de wind die scheert over het water van de plas en de geur van de wind zelf gezuiverd door de middagregen. De lucht is kostbaar voor de rode man, want alles ademt dezelfde lucht, de dieren, de bomen, de mensen, alles heeft deel aan dezelfde lucht. Hoe kun je de lucht bezitten?
Het is zo moeilijk te begrijpen voor ons. Hoe kun je de lucht kopen of verkopen, de warmte van de aarde, de snelheid van de antiloop? Hoe kunnen we die dingen aan u verkopen en hoe kunt u ze kopen? Is de aarde van u om ermee te doen naar goeddunken, alleen omdat de rode man een stuk papier tekent en het geeft aan de blanke man?
Maar dit weten wij: de aarde behoort niet aan de blanke, de blanke behoort aan de aarde. Dit weten wij; alles hangt samen als het bloed dat een familie verbindt. Alles hangt met alles samen. Wat er gebeurt met de aarde gebeurt met de zonen en de dochters van de aarde. De mens heeft het web van het leven niet geweven. Hij is slechts één draad ervan. Wat hij met het web doet, doet hij met zichzelf.

Bezinning
De verbondenheid van de mens met de aarde, met de natuur is een relatie van afhankelijkheid, zoals plant, dier en mens afhankelijk zijn van schone lucht en schoon water. Alles ademt dezelfde lucht, de dieren, de bomen, de mensen, alles heeft deel aan dezelfde lucht. Hoe kun je dan de lucht bezitten? We kunnen de lucht niet bezitten. Maar als we de lucht niet kunnen bezitten, en ook het water trouwens niet, waar halen we dan het recht vandaan om het wel te vervuilen?
Maar er is meer. De verbondenheid van de mens met de aarde, met de natuur is ook een bron van zingeving. Wat heeft het leven voor zin als een man niet meer de eenzame kreet van de lijster kan horen, of het getwist tussen de kikkers ’s avonds rond de poel? Genieten van een vlinder die fladdert van bloem tot bloem, de geur van pas gemaaid gras, het kabbelen van het water en de warmte van de zon op je gezicht. Het is een voorrecht om deel te mogen zijn van de wondermooie schepping. In diverse psalmen loven we God om wat hij gemaakt heeft; zoals in Psalm 104 “Glorie zij de Heer voor immer en altijd; dat Hij vreugde zal beleven aan alles wat Hij gemaakt heeft.” Soms denk ik wel eens: zou Hij nog vreugde beleven aan alles wat hij gemaakt heeft?

Seattle zei: de aarde behoort niet aan de mens, maar de mens aan de aarde. En daar kunnen we aan toevoegen “en de aarde behoort aan God”, zoals staat in psalm 24. De verbondenheid van mens en aarde laat ook zien dat we slechts een onderdeel van de schepping zijn en er niet boven staan. Als we op Aswoensdag een askruisje halen horen we de woorden: ‘Mens, gij zijt stof en stof zult gij worden.’ De grondstof voor de mens is het stof van de aarde. Zo werd hij in Genesis zelfs genoemd, hij, Adam. Geen eigen naam, maar een aanduiding waarvan hij gemaakt is. Adamah, betekent aarde. De aarde, de grond, die we bewerken voor de productie van ons voedsel. God boetseerde de mens van adamah. Dat weten maakt de mens bescheiden, of zou de mens bescheiden moeten maken. God boetseerde de mens niet alleen, hij blies ons ook levensadem in. Wij leven van Gods levensadem. De mens brengt daarmee ook iets goddelijks in de schepping. Hij is tegelijk ‘uit aarde’ en ‘uit God’; tegelijk stof en leven, lichaam en geest. Zo zijn we niet alleen stoffelijk verbonden met de aarde, maar ook levend verbonden met de schepping. Laten wij openstaan voor die goddelijke levensadem, zodat wij de liefde voor de schepping leren verstaan en de wijsheid, die bij de Indianen zo vanzelfsprekend was, mogen ontvangen.

Stilte

Zingen Loof nu, mijn ziel, de Here (Lied 103b)

Voorbede
Richten we ons vol vertrouwen tot God, die alle leven draagt en voedt:
Wij bidden U God, geef ons ruimte om te groeien tot mensen naar uw beeld en gelijkenis, dat wij steeds beter leren zien welke wegen we moeten gaan. Dat wij onderscheiden wat tot groei kan leiden en wat afbreuk doet en wat leven schept.
Wij bidden U God, laat geduld en trouw in ons wortel schieten, dat we geen overhaaste beslissingen nemen en kiezen voor duurzame oplossingen. Dat we goed afwegen hoe we trouw blijven aan wie we zijn en de idealen die we nastreven.
Wij bidden U God, dat wij ons altijd verboden weten en voelen met moeder aarde, uw schepping. Dat wij ontzag, eerbied en respect hebben voor alles wat leeft en de aarde ons te bieden heeft, dat wij het kleine en kwetsbare waarderen en niet vertrappen, dat U en iedereen vreugde kan scheppen uit wat U gemaakt heeft.
Bidden we een moment in stilte in persoonlijk gebed, voor wat ons bezighoud en voor de mensen die ons dierbaar zijn.
Houd ons gaande God op uw weg van liefde en wijsheid. Verhoor ons gebed en blijf ons nabij.

Gebed Onze Vader

Zingen Ubi caritas (Lied 568)

Slotgebed
Schepper, U draagt alle leven in uw handen
en roept ons op mee te werken aan uw wereld.
Wij danken U
voor alle momenten van inspiratie en kracht,
voor dit samenzijn met elkaar, rondom uw Naam.
Ga met ons mee en vervul ons met
liefde en eerbied voor U en uw Schepping.
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen.

Zegebede
Moge de Schepper van al wat leeft en ademhaalt
ons leven zegenen en behoeden.
Mogen wij op onze beurt behoeden al wat leeft en ademhaalt.
Mogen wij ons daartoe gezegend weten:
In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen.

Slotlied Ga met God en Hij zal met je zijn (Lied 416)

Genoemde liednummers uit Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk.

Marjolein Tiemens
www.groengeloven.com

Dit bericht is geplaatst in Duurzaamheid, Marjolein Tiemens, Vieringen. Bookmark de permalink.