Varkens
Wij klommen tegen de modderbuik
van het landschap naar boven.
Op de kam twee silo’s,
wachttorens tegen de lucht.
We zochten de hoeve,
het oude voedsel. Wij wilden terug.
Toen zagen wij het vlees in bedrijf,
het blinde leven dat sliep, vrat,
werd afgevoerd en geslacht,
het lichaam tot eigen vuil
teruggebracht. De lucht beet.
Wij ademden meelstof en ammoniak.
Diep in de stal de opzichter.
Hij hoestte, wees naar de vloer.
Uit fijne spleten steeg het gas.
‘Dood brood, ‘ zei hij, ‘draf graf,’
waanzinnige taal – stank
die de hersens verwoest.
Wij gingen de weg naar beneden.
De grond rook zuur.
Op de kam de silo’s
als giftige spenen.
Het landschap was literatuur.
Charles Ducal
Moedertaal Atlas, Amsterdam Antwerpen 1994